Updated 30/06/2022
Het grote GRASPOP METAL MEETING verslag – Dag 1
Dat we er drie jaar hadden moeten op wachten, bleek al meteen in de ochtenduren van de eerste Graspop-dag. Stormloop op Dessel. Wie ’s ochtends de euvele moed had via het dorpscentrum te rijden, mocht een flinke poos aanschuiven. De organisatie en de lokale instanties hadden er dagen op voorhand voor gewaarschuwd, maar desondanks tuinden er weer behoorlijk wat chauffeurs in de verkeersval. Aan de camping mochten de langverblijvers nog even de klassieke wachtrijen trotseren, maar uiteindelijk viel het allemaal best mee. De eerste kennismaking met het vernieuwde terrein oogstte bewondering, al leek de dubbele Main Stage wel heel erg ver als je de ingangscontrole voorbij was. Wie zich regelmatig van de Main naar pakweg de Jupiler Stage en Metal Dome of omgekeerd moest reppen, zag de stappenteller pijlsnel de hoogte ingaan. Maar niet getreurd, GMM 2022 serveerde vier dagen lang een luxueus XXL-metalbuffet. Rock Tribune vaardigde een delegatie af om de prestaties van de bands vakkundig te fileren en sterren uit te delen.
Teksten: Claude Bosschem - Franky Bruyneel - Frederik Cosemans - Patrick Erregat - Ief de Deurwaerder - Stef Maes - Walter Maes - Vera Matthijssens - Morbid Geert - Bart Nijssen - Bavo Reyniers - Erik Spruyt - Piet Van Coillie - Vic Van den Abeele - Wim Vander Haegen - Jochem van der Steen - Peter Vanhecke - Hans van Peppen
Foto’s: Hans Van Hoof - Gino Van Lancker
NORTH & SOUTH STAGE
Op de tonen van de titeltrack van het laatste album ‘Circus Of Doom’ trapte de Finse power metalband BATTLE BEAST (**) het festival op de South Stage op gang. De Disney-vibe probeerden ze in de rest van de show wat te beperken. Zoals gewoonlijk kwam de charismatische en uitstekende zangeres Noora Louhimo op met hoorns, ook al had ze gedroomd die vergeten te zijn. Met de kenmerkende twin guitars en de keytar werden vooral de nieuwe songs op degelijke wijze gebracht. Bij haar favoriete nummer ‘Master Of Illusion’ waren er technische problemen, maar met de aanstekelijke afsluiter ‘King For A Day’ konden ze toch terugkijken op een degelijk optreden.
De Britten van metallic hardcoreband WHILE SHE SLEEPS (***) gooiden er meteen daarna op de North Stage de beuk in en bleven dat doen tot het einde van hun set, waarin vooral laatste album ‘Sleeps Society’ aan bod kwam. Het publiek lustte er pap van en een eerste golf crowdsurfers spoelde naar voren. Het verleidde bassist Aaran McKenzie ertoe om zich tussen de eerste rijen van de toeschouwers te begeven en zanger Lawrence Taylor smeet zich dan weer crowdsurfend op de fans. Ook opmerkelijk was de collectie aan fluo gitaren die Sean Long tentoon spreidde telkens hij van gitaar wisselde.
De harde rock van TREMONTI (***), het project van meesterlijk gitarist Mark Tremonti (zie ook Creed, Alter Bridge) waarbij hij zelf ook de zang op zich neemt, gaat ondertussen al vijf albums mee. De laatste geluidsdrager ‘Marching In Time’ mag dan wel een lelijke hoes hebben - vandaar ook de al even lelijke banner op de achtergrond van het podium - we aanhoren er wel de vooruitgang die Mark Tremonti in de loop der jaren gestaag heeft gemaakt als zanger. De melodieuze doch stevige rock, gesierd met gitaarspel om vingers en duimen van af te likken, mocht rekenen op een sympathieke ontvangst vanwege het publiek. En zonder woorden uitte Mark zijn steun aan Oekraïne middels een subtiel aangebracht Oekraïens vlaggetje op zijn gitaarriem.
BEARTOOTH (**) stak het vuur (letterlijk) aan de lont met flink wat vuurwerk, al heeft dat op een middag in openlucht niet bepaald veel zin. De metalcore van de band uit Ohio deed het overigens prima met een gebalde set, waarbij vooral de recente nummers ‘The Past Is Dead’ en ‘The Last Riff’ het concert naar een climax wisten te leiden.
MASTODON (**) startte niet optimaal. Het geluid liet het aanvankelijk afweten, de zang klonk weinig overtuigend en de toetsen waren amper hoorbaar. Gaandeweg kwam alles gelukkig wel in orde. Met een psychedelische videoprojectie op de achtergrond werden vooral songs uit het recente album ‘Hished And Grimm’ gespeeld, maar ook nummers uit de beginperiode kwamen aan de beurt. In de volle zon kwam de soms complexe progressieve metal niet altijd helemaal tot zijn recht bij het publiek, waarmee ook weinig interactie werd gezocht. De meerstemmige zangpartijen en frequente gitaarduels zorgden uiteindelijk wel voor een goede set.
POWERWOLF (***) is al jarenlang een vaste waarde op festivals en dat is ook de plek waar de Duitsers het best tot hun recht komen. Investeren in fraaie tot in de puntjes verzorgde decors loont degelijk, ook nu droeg de fraaie wolventempel zijn steentje bij tot het fraaie spektakel. Attila Dorn zette met twee vuurspuwende geweren meteen de toon tijdens opener 'Fire And Forgive' waarbij het eerste grote feest van de dag losbarstte. Tot voorbij de PA gingen de handen massaal in de lucht. De eenvoudige meezingbare teksten zijn hun grote troef en Attila produceerde ze zeer krachtig en betrok massaal het publiek erbij. Falk Maria Schlegel kwam regelmatig vanachter zijn keyboard om de massa nog wat meer op te jutten. De onmisbare meezingers 'Armata Strigoi' en 'Amen And Attack’ zorgden voor een feest van herkenning en lieten de temperaturen nog wat feller stijgen in Dessel. Geslaagd feestje.
Voor sfeer op je festival kan je nog steeds bij DROPKICK MURPHYS (***) terecht. De band uit Boston heeft al jaren een uitstekende livereputatie en bevestigde dit hier nogmaals. Vanaf de opener ‘The Boys Are Back’ zat de sfeer er duidelijk goed in. De band had wat last van een minder goede sound bij het begin van de show, waardoor vooral de doedelzak niet echt goed in de mix stond. Maar de knappe setlist met songs als ‘The State Of Massachusetts’, ‘Mick Jones Nicked My Pudding’, ‘Barroom Hero’ en ‘Rose Tattoo’ lieten dit probleem snel vergeten. Spijtig genoeg is de band op tour zonder zanger Al Barr, die in Amerika bleef om zijn zieke moeder te verzorgen. Maar bassist Ken Casey nam de rol van zanger en frontman perfect op zich, wat bij een act als Dropkick Murphys een niet zo evidente taak is. Maar ook zonder Al Barr wist deze band een knappe en bij momenten luidkeels meegejoelde show te spelen.
Je hoefde maar op de weide rond te kijken om te zien wie op donderdag de hoofdact ging zijn. IRON MAIDEN (***) heeft een abonnement op Graspop en weinigen die daar rouwig om zullen zijn. Toen de (hete) zon eindelijk neerdaalde, herrees op de South Stage een Japanse tempel. Het was dan ook geen verrassing dat het epische en majestueuze 'Senjutsu' van het gelijknamige nieuwe album werd ingezet. Hierachter volgden nog 'Stratego' en 'The Writing On The Wall'. Bruce oogde scherp en strijdvaardig met zijn zilvergrijze haren in een dotje als een ware Samoerai. Steve Harris dirigeerde zijn kompanen die er duidelijk zin in hadden en gretig om beurten soleerden. Na een minimale onderbreking was de tempel alweer verdwenen en verschenen er fenomenale glasraam backdrops met Eddie in alle mogelijke facetten.
'Revelations' was de eerste klassieker van het feest der herkenning dat daarop volgde. Opvallend was dat ook dit keer het geluid ietsje te zacht stond. Maiden moet knallen! Met regelmaat van de klok veranderde niet enkel het podiumdecor maar ook de outfit van de frontman die zeer energiek rondliep zonder daarbij een noot te missen. Als vanouds bespeelde hij het volk op onnavolgbare wijze. Een indrukwekkende Eddie gaf de band rugdekking tijdens 'Iron Maiden' en een oorlogsvliegtuig – voor de kenners: een Spitfire Mk.II - hing boven de Britten tijdens 'Aces High'. Er zit nog (gelukkig) geen sleet op de machine en ouderdomsdeken Nicko McBrain speelde nog met voldoende souplesse en hield de band strak.
Artiesten kennen allemaal de verhalen van hoe moeilijk het wel niet is om op te gaan nadat je voorganger alles en iedereen heef plat gespeeld. Geloven in jezelf en 110% inzet kunnen dan vaak heel goed van pas komen om de stress te overwinnen. Dat is exact wat Michael Poulsen en zijn VOLBEAT (***) van plan waren. Terwijl her en der nog enkele rockfans van de oudere generatie ‘Fear Of The Dark’ mee neurieden, was de nieuwe klaar om helemaal loos te gaan op ‘The Devil’s Bleeding Crown’. Instant feest. Mooi om zien dat eigenlijk alle leeftijden stonden te genieten. Volbeat had ook gekozen voor een ‘minimale’ productie. Geen meters hoge pyro en vuurwerk, gewoon een fraaie lichtshow en bovenal frisse uitvoeringen van al hun hits die werden aangevuld met werk van de meest recente release ‘Servant Of The Mind’. Alles zit gewoon perfect in elkaar en tegelijk bewijst Volbeat dat ze alle kritiek naast zich kunnen neerleggen. Ja, Elvis en Johnny Cash zijn belangrijke inspiratiebronnen en ja dat hoor je, maar so what … Hier stond een goed geoliede machine het beste van zichzelf te geven. Volbeat wist een menigte van 55.000 muziekfans na een dagje onder een loden zon te overtuigen om te blijven tot het tijd is om de nacht in te gaan nadat all the assholes in the room geteld zijn. Hun terugkeer later dit jaar naar het Sportpaleis is dan ook meer dan terecht.
MARQUEE
De spits mocht in de Marquee worden afgebeten door de IJslanders van MISÞYRMING (***). Zo’n openingspositie is vaak niet de meest dankbare, maar voor een publiek dat al drie jaar aftelde naar GMM lag dat anders. Nu is Misþyrming één van de betere black metalbands van de jonge lichting en ook live zijn ze amper te evenaren. De nadruk lag op hun recentste album ‘Algleymi’, waarop ook veel meer pakkende melodieën te horen zijn. Jammer genoeg stonden de drums veel te ver vooraan in de mix, iets wat pas na een nummer verholpen was, zodat men écht van start kon gaan. Tijdens de erg snelle stukken durfde de sound helaas nog weleens in een brei veranderen ondanks het strakke samenspel, maar dat kon de pret niet drukken en de menigte werd alsmaar doller. Nooit zo’n volle Marquee gezien bij een opener, maar het was een verdiende triomf voor deze herrie schoppende Vikingzonen.
De duisternis die Misthyrming al vroeg in de middag kwistig spilde over de Marquee, werd vakkundig bestendigd door het internationale gezelschap VLTIMAS (***). Ster van de band is uiteraard David Vincent: in vroegere tijden zanger-bassist bij Morbid Angel en gediplomeerd podiumbeest. ’s Mans stem borrelt en pruttelt nog steeds zoals ten tijde van MA’s ‘Domination’ maar in Vltimas-nummers als ‘Last Ones Alive Win Nothing’ toont Vincent zich ook standvastig in dramatische zangarrangementen. Geruggesteund door de genadeloos strakke black/death metal die zijn band serveerde, voelde deze cowboy from hell zich duidelijk op zijn gemak in de Marquee. Well done, y’all!
Wegens afzeggingen allerhande mocht de Amerikaanse old school thrash band FLOTSAM & JETSAM (**) aantreden en dat was allesbehalve een aderlating. De set werd opgebouwd uit zowel klassiekers als recent materiaal. Zanger Eric Knutson en co gaven een lesje in ouderwets thrashen en met de gitaartandem Michael Gilbert en Steve Conley was het een festijn van riffs die afgevuurd werden op de toeschouwers. Opvallend was de song ‘Iron Maiden’, die uiteraard werd opgedragen aan de headliner van de dag.
De Berlijnse band IN EXTREMO (**) mocht met hun mix van metal en middeleeuwse elementen voor het eerst sedert 2004 nog eens verschijnen op Graspop. Opnieuw zette hun aanstekelijke muziek (noem het aub geen folkmetal) de tent op zijn kop. De zes Duitsers bespelen zowel moderne als oude instrumenten (bijvoorbeeld doedelzak, draailier en schalmei) en hebben daarmee een unieke sound, voorzien van onder andere Duitstalige en Latijnse teksten. Maar gezien de goedgevulde tent weze het duidelijk dat niet alleen onze Oosterburen fan zijn.
Aan DEATH TO ALL (***) om de muzikale nalatenschap van Chuck Schuldiner levend te houden. De eerste doortocht op GMM was reeds in 2014 en nu mochten de heren Gene Hoglan (dr), Steve DiGiorgio (b), Bobby Koelble (g) en Max Phelps (z/g) dit nog eens tonen. Negen (h)eerlijke nummers van Death passeerden de revue en alles klonk even retestrak. Doe daar een geluidsman bij met goede oren en je krijgt een geweldig optreden voorgeschoteld. Als je dan ook zo’n Gene Hoglan ziet drummen, overigens met een Carnation shirt aan, dan denk je dat het allemaal niet moeilijk is. Hoogtepunten waren natuurlijk ‘Symbolic’ en het slotakkoord ‘Pull The Plug’.
Hoewel op het hoofdpodium Dropkick Murphys een feestje aan het bouwen waren, liep de Marquee snel bomvol voor STAKE (***), voordien bekend als Steak Number Eight. Ze mogen gerust onze ‘nationale post-rocktrots’ worden genoemd, zeker op livegebied, een rol die ze weerom helemaal waarmaakten. Bovendien hadden ze het geluk een positie hoger op de affiche te zijn beland doordat Killing Joke afgezegd had. Ze zetten vrij gevoelig in met ‘Devolution’, waarin zelfs een psychedelische draai zat, maar met ‘Catatonic Dreams’ kregen we een stevig riff-o-rama geserveerd. Hoogtepunt was het onheilspellende ‘The Sea Is Dying’, dat al snel uitgroeide tot een epische leviathan van formaat en luidkeels werd meegebruld. Even dachten we trouwens dat frontman Brent Vanneste zijn hyperkinetische kant onder controle had gekregen … wat een misser van onzentwege was die duidelijk werd tegengesproken van zodra ze bij het oude, meer uptempo Steak Number Eight-werk belandden. Dit was niet zomaar een topset voor een enorm dankbaar publiek, maar één van de hoogtepunten van het weekend.
Maar liefst 29 jaar moesten we wachten om MERCYFUL FATE (***) nog eens aan de slag te zien. Natuurlijk kwam King Diamond tussendoor met zijn ‘soloband’ langs, maar dat was toch nooit hetzelfde, ondanks de schitterende stageproducties. Dat laatste zat ook nu wel snor trouwens, want met die trappen en dat pentagram met de duivel erin (met lichtende ogen!) was er ook visueel genoeg te beleven … niet in het minste vanwege de King zelf, die een hele resem bokkenmaskers meegenomen had. Er werd meteen ingezet met ‘The Oath’, misschien wel de strafste Mercyful Fate-song ooit, dus vanaf daar kon het echt niet meer stuk. Verrassend genoeg volgde daarna een nieuwe song, ‘The Jackal Of Salzburg’, die ouderwets luguber klonk en prima paste tussen alle golden oldies (‘A Dangerous Meeting’, ‘Satan’s Fall’, ‘Melissa’, ‘Come To The Sabbath, …). De hele band had er duidelijk veel zin in en de King was geweldig bij stem, wat voor zijn falsetto-uithalen toch allesbehalve vanzelfsprekend is. Wat een trip down memory lane, met eindelijk eens een klassieke metalband die niét door de tand des tijds is aangetast.
METAL DOME
Voor de vijf West-Vlamingen van metalcoreband THE CURSE OF MILLHAVEN (**) was de eer weggelegd om Graspop 2022 in alle vroegte te openen in de Metal Dome. Een mooie opportuniteit die niet onbenut gelaten werd, want er werd energiek tekeer gegaan. De mengtafel bewees een eerste keer dat in deze tent een fantastische geluidsbalans kon worden neergezet. De sympathie tussen band en publiek bereikte een hoogtepunt toen de eerste wall of death een feit was.
Voor STRAINS (**) bleek de Metal Dome een maatje te groot. Onder impuls van zanger Maarten Jansen spaarde de Limburgse band nochtans geen enkele moeite om het schaarse publiek op te zwepen. Er doken zelf enkele kleine circle pits op, maar een portie loeiende deathcore op een ontiegelijk vroeg uur is en blijft zware kost. De gitaristen stuurden meedogenloos de ene riff na de andere de tent in, maar toch zien we Strains liever op een kleiner podium.
Knock knock, who’s there? It’s TOXIC SHOCK (***). De olijke crossover skatepunkers van ’t Stad brachten in een razend tempo hun set. Zanger Wally had weer een uitermate hoog ADHD-gehalte en zocht veelvuldig het publiek op, klom in torens op het podium en riep meermaals dat alles kapot moest. Figuurlijk gingen band en publiek ook tot het gaatje. Wel nog steeds geen nieuwe song op de setlist te bespeuren (tenzij de Antidote-cover ‘Real Deal’) en ach … we vergeven de sympathieke bende dat ze ‘Toxic Atomic (Anthem)’ niet gespeeld hebben.
Arsenal-zanger John Roan waagt zich met lalma (-) wel heel ver weg van de muzikale paden die zijn hoofdband geen windeieren legt. Zijn persoonlijke zoektocht mondde uit in een eigenzinnige adaptatie van klassieke Noorse black metal met links en rechts een streep post-metal. Debuutplaat ‘ănˈtʌmbrə’ is pas uit, vandaar dat het toch een verrassing was dat de man al meteen zo hoog op de affiche mocht staan. Lalma is echter een eenmansproject dat op plaat best fijn klinkt, maar om de complexe songs live waar te maken, moest Roan een stel muzikanten inhuren. Inderhaast, zo te horen, want het samenspel klonk eerder als een losse repetitie op een donkere donderdagavond. Over de intrinsieke klasse van de bandleden hoor je van ons geen kwaad woord, maar het kwam eerder als een bij momenten wel heel bizarre brij over, zeker toen John ook zelf de gitaar ter hand nam.
De Franse sludgeband CELESTE (**) beukte loeihard op de Metal Dome in en genereerde misschien wel de meeste decibels van de dag. Al van bij aanvang stond er meer volk dan bij lalma, maar deze band heeft dan ook al écht haar sporen verdiend. Ze zwoeren bij een erg directe en lompe aanpak, waarbij de bassen door je ballen zinderden, terwijl de vette gitaargrooves al eens aan Gojira deden denken. Meestal spelen ze wel in kleine clubs voor een dito publiek, maar nu trokken ze dit makkelijk voor een paar duizend mensen. Eén minpunt: de songs bleken onderling vrij inwisselbaar, wat na een tijdje toch tot monotonie leidde.
Een makkelijke taak is het niet: op klaarlichte dag een pot vrij orthodoxe en extreme black metal afvuren op een argeloos festivalpubliek. Maar ENTHRONED (***), al jaren eenzaam aan de top van de Belgische black metalscene, zijn de eersten de besten niet meer. Frontman Nornagest zweepte de massa’s op met een aanstekelijke mengeling van enthousiasme, mystiek en godvergeten agressie en de band serveerde onderwijl black metal met een gemillimeterde precisie. Of het nu ging over recenter werk uit bijvoorbeeld ‘Cold Black Suns’ (2019) of over oude krakers als ‘Ha Shaitan’ (1997): het maakte geen hol uit, Enthroned serveerde met een satanische effectiviteit. Als Enthroned de ploegbaas van de Belgische black metal is, dan zijn dit soort concerten daar zowel een oorzaak als een gevolg van.
Het is ondertussen al meer dan 22 jaar geleden dat we HIGH ON FIRE (***) voor het eerst aan het werk zagen. Ze lieten in de Lintfabriek een verpletterende indruk na en dat blijft na al die tijd nog nazinderen. In een slechts voor de helft gevulde Marquee was Matt Pike opnieuw zijn eigen zelve. Geen geleuter tussen de nummers, nauwelijks een pauze zelfs, maar er meteen inbeuken. De sludge/stoner/metal bolt als een pletwals over je heen. Nummers als ‘Turk’, ‘Fertile Green’ of ‘Rumours Of War’ zijn geen liefdesliedjes. De snelheid waarmee de riffs je rond de oren vliegen, is nauwelijks bij te houden en net wanneer je denkt dat je met het genadeloze ‘Fury Whip’ toe bent aan een flinke rustpauze, krijg je nog eens het formidabele ‘Snakes For The Divine’ te verwerken. Dit is een Mötorhead on speed. Hoogtepunt van dit Graspop.
BARONESS (***) kreeg de ondankbare taak op om te boksen tegen Iron Maiden dat een massa volk voor de South Stage wist te verzamelen. Niettemin liep ook de Metal Dome nagenoeg helemaal vol en werd er van bij opener ‘Take My Bones Away’ fel meegezongen. Baroness bewees met een eclectische set dat ze door de jaren heen zijn blijven evolueren en een plek op het hoofdpodium in het verschiet ligt. De inventieve combinatie van stoner en progressive metal staat op punt en mondde hier en daar uit in een potje luchtgitaar. Hoogtepunten waren een euforisch gespeelde ‘March To The Sea’, het oudje ‘Isak’ en (vooral) een intense versie van ‘Shock Me’, al doet dat de band wat oneer aan, want ook de andere songs tilden deze beklijvende set ver boven de middelmaat uit.
JUPILER STAGE
De Jupiler Stage lag ietwat verloren in een hoek van het immense terrein en ontsnapte tussen de drukte op de andere stages door af en toe aan onze aandacht. Ondanks ons privilege van short cuts en bepaalde bandjes waarmee je makkelijk kan laveren van de North en South podia richting Jupiler Stage hebben we onze tenen al meteen moeten uitkuisen om DANA DENTATA (*) haar veelbelovende set te kunnen aanschouwen. Een voormalige paaldanseres die gecoacht werd door Marilyn Manson en Kanye West ... visueel was dit dus best oké. Ook de fleurige clown die langzaam transformeert naar een kindernachtmerrie was best leuk, maar muzikaal zakte dit helaas, tot onze spijt, een beetje door het ijs. Ach beter goed geprobeerd dan …
EGO KILL TALENT (***) moest het ook al zonder veel publiek stellen. Bovendien zijn ze niet zo bekend in de Benelux en hun plek op de punk/core Jupiler Stage was met hun gelikte hardrock wellicht ook wat dubieus. Vocalist Jonathan Dörr wist toch redelijk wat publiek naar voren te lokken. Uiteindelijk kwam hij zelfs van het podium af om eigenhandig een circle pit te starten. Muzikaal stond het optreden als een huis, waarbij vooral de momenten dat de instrumenten even stil waren en Jonathans stem de spotlight kreeg, indrukwekkend waren.
SLAPSHOT (***) kreeg van hetzelfde laken een pak. Weinig belangstelling bij het begin van de show, al stroomde het volk naarmate de set vorderde wel met mondjesmaat toe. Zanger Choke en zijn maats lieten het evenwel niet aan hun hart komen en speelden een knappe show met heel wat van hun bekendste songs. Vanaf de opener ‘Watch Me Bleed’ zat de sfeer er goed in en volgden met ‘I Told You So’, ‘No Friend Of Mine’ en ‘I’ve Had Enough’ de ene hit na de andere. Waarbij Choke op zijn bijna zestig jaar nog steeds goed bij stem is voor dit genre van old school hardcore te zingen. Al werden de sprongetjes andere zottigheden in vergelijking met vroeger wel wat beperkt. Ook hardcorezangers worden oud blijkbaar. Andere hoogtepunten waren de schitterende Smiths-cover ‘Big Mouth Strikes Again’, ‘Old Tyme Hardcore’, ’16 Valve Hate’ en het massaal meegezongen anthem ‘Hang Up Your Boots’.
SUICIDAL TENDENCIES (**) is al lang niet meer de band die jaren geleden voor open doekjes zorgde, getuige de ‘verbanning’ naar het kleinste podium van de weide. Drummer Dave Lombardo en bassist Roberto 'Ra' Díaz zochten ondertussen andere oorden op. Een aderlating kunnen we dat echter niet noemen, want hun vervangers Brandon Pertzborn (Black Flag, Limp Bizkit, Corey Taylor, …) en Tye Trujillo (de piepjonge zoon van ex-bassist Robert Trujillo die na zijn passage bij Suicidal Tendencies naar Metallica verkaste) trokken meer dan hun streng. En er is natuurlijk Mike Muir, de rots in de branding en verpersoonlijking van de band. Met opener ‘You Can't Bring Me Down’ plantte de band al meteen een pijl recht in de roos. Op weg naar een dol feestje? Helaas niet, want de heer Muir slaagde er keer op keer in de vaart uit het optreden te halen met zijn eindeloos gezwets (iets waar veel andere Amerikaanse bands zich trouwens ook aan bezondigen). Politiek mag dan ’s mans stokpaardje zijn, op een festival willen we feestvieren. Voor een preek gaan we wel op een andere dag naar de kerk. Bij ‘War Inside My Head’ sloeg de vlam weer in de pan en ‘How Will I Laugh Tomorrow’ leek hetzelfde te doen … tot die lieve Mike alweer aan het preken ging. Daardoor speelde Suicidal Tendencies amper een zevental songs met het slotnummer ‘Pledge Your Allegiance’ (en een pak publiek op het podium) als climax.
Check morgen onze site voor deel 2 van ‘het grote GMM-verslag’.