Updated 09/05/2023
Het grote ROADBURN 2023 verslag – deel 1: de start
Sinds jaar en dag is Roadburn het eerste festival van het kalenderjaar dat we steevast bijwonen, en het blijft iets om naar uit te kijken. Geen enkel festival heeft een meer avontuurlijke programmatie en onder de vleugels van artistic director Walter Hoeijmakers slagen ze er telkens in om ons een hele resem bands te doen ontdekken waarvan we nog nooit hoorden, maar die een heuse revelatie blijken te zijn. Il faut le faire …
Teksten: Morbid Geert, Frederik Cosemans, Vic Van den Abeele - Foto’s: Paul Verhagen
Toch is het niet allemaal zo vanzelfsprekend. Toen we Walter op de eerste dag tegen het lijf liepen, was hij voorzien van een witte stok en moesten we hem even laten horen wie we waren. Sinds hij een kleine twee jaar geleden door een zeldzame oogaandoening getroffen werd, is de zachtaardige man met zijn enorme kennis van de underground zo goed als blind (voor wat meer achtergrondinfo verwijzen we je graag door naar het interview van 3 voor12 op VPRO, dat je in deze link kan vinden: Roadburn tast in de mist: ‘Adjust or die’ - 3voor12 (vpro.nl) ). Toch laat hij dat niet aan zijn hart komen en leerde hij ermee om te gaan, zodat hij zijn muzikale passie verder kan zetten. En in zekere zin is het ook de muziek die hem de kracht geeft om zo positief te blijven en door te zetten. Bleek toch dat er meer factoren zijn die het deze editie extra lastig maakten. Veel grotere bands kunnen voor het eerste sinds drie jaar weer touren, maar hebben hun prijs zomaar even verdrievoudigd, als willen ze de geleden pandemieschade in één klap vergoeden. In plaats van hieraan toe te geven, besloot de organisatie dan maar dieper de underground in te duiken en nog meer onbekend talent voorop te zetten. Dat heeft tot gevolg dat dit de eerste editie sinds mensenheugenis is die niet uitverkocht was. Er is toch altijd een deel van het publiek dat voor de grotere namen komt, zo blijkt, maar dat neemt niet weg dat het grootste deel van de Roadburn-community daar niet om geeft en zich met plezier in deze jaarlijkse ontdekkingstocht stortte.
Met vijf (en op sommige dagen zelfs zes) podia en een beperkt aantal reporters ter plekke lukte het niet om een echt volledig verslag te brengen, zeker wanneer je in sommige kleinere zalen simpelweg niet binnenraakte omdat er zoveel volk kwam opdagen. Toch zijn we er in geslaagd om de meest relevante bands te gaan kijken en die te bundelen in onderstaande verslag, en dat te voorzien van het prachtige fotowerk van Paul Verhagen. Enjoy!
YRRE presenteerde een knalharde mix van post-metal, black metal, ambient en noise
Als eerste band spelen is op de meeste festivals geen cadeau, maar op Roadburn ligt dat anders. Iedereen was er als de kippen bij om de aftrap mee te maken en wanneer YRRE (8) in The Terminal (het hoofdpodium van de Koepelhal) aantrad, mochten ze dat voor een volle hal doen. Ze maakten de anticipatie meer dan waar met hun zelf gecomponeerde, alternatieve soundtrack voor de film ‘The Witch’. De Zwitsers presenteerden een knalharde mix van post metal, black metal, ambient en noise die nog het meest aan Year Of No Light deed denken. Het bleek een loodzware en stuwende riffmuur waar geen kruid tegen opgewassen was en die ondanks het vroege uur de duisternis meteen deed invallen. Echte zang kregen we niet, het waren eerder vervormde krijsen die als extra instrument werden ingezet, maar we mogen wel zeggen dat hun instrumentale aanpak geen seconde verveelde. We konden ons dan ook geen betere opener gedroomd hebben. (MG)
In de Next Stage (het kleine podium van 013) zorgde GRIFT (7.5) voor een ingetogen moment. Normaal gezien brengt Erik Gärdefors een mengeling van black metal met folk, maar nu bleek hij in zijn uppie op het podium te staan, enkel gewapend met zijn akoestische gitaar. Toch wist de Zweed zijn duistere kantje te profileren, want meer dan eens was zijn gedragen stem ook raspend en grauw. Folk hoeft niet altijd lieflijk te zijn en een hoog kampvuurgehalte te hebben. Op zich was de show dus vrij minimalistisch van aanpak, maar door de inmenging van natuurgeluiden en de zwartwit beelden op de achtergrond hield hij het publiek toch bij de les. (MG)
Even het gaatje tussen twee folkbands opvullen met snoeiharde elektronische beats op de Mainstage, het kan allemaal op Roadburn. JOHN CXNNOR (7) was voor ons een nobele onbekende, maar hun presentatie van ‘All My Future’s Past’ bleek niet verkeerd te zijn. Louter elektronische muziek dus, die nog het meeste aanleunt bij de EBM van een Front 242, maar dan op crack en versneden met een vleugje trap hier en daar. Brutaal, gewelddadig, maar tegelijk ook dansbaar, het kan dus. Wel tof dat er verschillende vocalisten waren die om beurten een song brachten, waardoor de afwisseling toch wat groter was. (MG)
Terug naar de Next Stage dan maar, waar OSI AND THE JUPITER (8.5) garant stond voor een uurtje pure melancholie. Destijds waren ze erg beïnvloed door de nordic folk-stijl van Wardruna, maar doorheen de jaren zijn ze steeds meer de folkmuziek van hun eigen regio (Kentucky) gaan integreren, wat resulteerde in het magnifieke ‘Appalachia’. Met enkel een zanger / gitarist en een cellist leek het al snel wel heel minimalistisch, maar dat bleek al snel voldoende voor een zaalvullend geluid. En oh zo mooi, oh zo veel gevoel! Een nummer als ‘They Ride Through The Skies On Horse Drawn Chariots’ kwam zo binnen dat het je niet enkel kippenvel, maar zelfs vochtige ogen bezorgde. Jammer genoeg viel Predatory Void weg door de overlapping in de agenda, maar dat namen we er maar bij … En toen Osi dan nog eens afsloot met een knappe coverversie van ‘Hurt’ van Nine Inch Nails (en nee, niet van Johnny Cash, die coverde het ook van NIN!), was iedereen het ermee eens dat dit duo gerust de top van de neofolk mag worden genoemd. (MG)
Door werkgerelateerde verplichtingen en een gigantische file op de Eindhovense Randweg ging onze eerste geplande show, die van het Zweedse BURST, volledig aan ons voorbij. Achteraf vingen we van enkele mensen die meer geluk hadden op dat hun post metal/hardcore vandaag de dag misschien niet meer zo uniek en vooruitstrevend klonk dan pakweg vijftien jaar geleden, maar dat men toch een meer dan goede beurt maakte. (FC)
Enkel onze fotograaf wist tot bij ESBEN & THE WITCH te geraken
ESBEN & THE WITCH moesten we ook aan ons laten voorbijgaan. De file naar de Next Stage was zo groot dat er vlot 400 mensen stonden te wachten toen de zaal eenmaal vol zat. Van wie wél was binnengeraakt, hoorden we echter dat we niet zo bijster veel gemist hadden en dat het een vrij saaie set was. (MG)
De loodzware, haast ziekelijk klinkende sludge/doom van het Amerikaanse BODY VOID (7.5) kwam aanvankelijk binnen als een ware mokerslag. Traag, beukend en snoerhard slingerde het trio onder aanvoering van de imposante zanger/bassist Willow Ryan hun lange composities een goed gevulde Terminal in en de hoofden van de aanwezigen knikten dan ook gedwee. Toegeven, na verloop van tijd verliest het dreunende karakter aan impact en hadden we toch graag iets meer dynamiek gezien. (FC)
Een grandioze JULIE CHRISTMAS mocht zich op dag één al de ongekroonde koningin van Roadburn noemen
Terug bij de Main Stage aangekomen waren we net op tijd voor de werkelijk grandioze set van de al even grandioze JULIE CHRISTMAS (9). Na dertien jaar en flink wat collaboraties (oa. 'Mariner', de plaat die ze samen met Cult Of Luna maakte) staat er eindelijk nieuw solowerk van deze dame op stapel en daar kwam ze op Roadburn alvast een voorsmaakje van geven. Een begeleidingsband met daarin behoorlijk wat bekend volk, Johannes Persson (alweer Cult Of Luna) en drummer Chris Enriquez van Spotlights waren wellicht de prominentste verschijningen, een setlist die bestond uit een goede en uitgebalanceerde mix van eigen werk en songs van haar voormalige bands Made Out Of Babies en Battle Of Mice en een harde, loepzuivere en overrompelende sound, meer had mevrouw Christmas niet nodig om zich op dag één al de ongekroonde koningin van Roadburn te noemen. De soms lekker beukende, maar vaak ook grillige post metal in combinatie met de even unieke als opvallende stem van Christmas (een beetje een mix van een coked up Björk en Stefanie Mannaerts van Brutus) viel overduidelijk bij vele aanwezigen in de smaak. De set deed ons dan ook reikhalzend uitkijken naar dat nieuwe album. (FC)
CROUCH (6), een nieuw zijproject van Wiegedood-leden Levy Seynaeve en Wim Coppers, wist daarna echter niet te overtuigen. De uiterst matige en gonzende sound van The Engine Room (iets waar de volgende dagen wel meer bands last van zouden) was een enorme stoorzender, maar ook het songmateriaal bleef niet meteen hangen. De sludgy hardcore heeft ongetwijfeld potentieel en we zien de band dan ook graag nog eens terug onder betere omstandigheden. (FC)
SPIRIT POSSESSION intrigeerde met een aparte vorm van rammelende black metal
Na lang aanschuiven konden we bij de eerste tonen van SPIRIT POSSESSION (7) nog net een bomvolle Hall Of Fame binnenglippen. Dit Amerikaanse duo wist met hun, op zijn zachtst gezegd, aparte vorm van rammelende black metal aardig te intrigeren, al was de grens tussen geniaal en irritante bagger vaak moeilijk te onderscheiden. Noem het een ultraprimitieve versie van Aura Noir of een soort van Hellhammer op vijfenveertig toeren (met dank aan collega Morbid Geert), feit is dat Spirit Possession absoluut geen boodschap had aan toeters, bellen, basgitaren of zelfs strakheid. Dat laatste 'euvel' droeg uiteraard wel wat bij aan de charme van deze show die op zich dus best verfrissend en vermakelijk was. (FC)
Brutaliteit en chaos waren koning bij ANTICHRIST SIEGE MACHINE
ANTICHRIST SIEGE MACHINE (9), net als tour- en landgenootjes Spirit Possession een duo, maakte daarna de Hall Of Fame gewoon met de grond gelijk. De woeste, chaotische war metal was even verschroeiend als vernietigend en de zaal ging dan ook collectief uit zijn dak. Ook hier waren strakheid en finesse ver te zoeken, maar geen hond die daar om maalde. Brutaliteit en chaos waren koning tijdens deze compromisloze bak herrie die zonder meer tot de extreemste van de dag gerekend mocht worden. (FC)
We sloten aan de Main Stage af met THE SOFT MACHINE (7), een Amerikaans trio dat enorm veel invloeden uit de jaren 80 opslorpte en niet mag worden verward met de Britse psychedelische sixties-band Soft Machine. Ze brachten hun recentste album ‘Exister’ integraal, waardoor de set sowieso al een natuurlijke flow bevatte. Er bleken best veel new wave in hun sound te zitten, en misschien nog meer van de post-punk van de prille Killing Joke. Het maakte hen meteen één van de meest dansbare bands van de dag, wat goed bekeken was als afsluiter. Zo ga je tenslotte met een goed gevoel naar huis. Toch viel ons ook heel erg op dat het beste er na een nummer of drie af was, want vanaf dan werden de songs toch té inwisselbaar. (MG)