Updated 17/04/2025
MESSA
The Spin

Veel heeft Italië nooit voorgesteld op de zwaarmetalen wereldmap, maar de laatste jaren gebeurt er toch één en ander interessants in de doomhoek. Zo waren we vorig jaar uiterst gecharmeerd door nieuwkomers Ponte Del Diavolo, maar zijn we al enige jaren geboeid aan het volgen wat Messa doet. Een dik decennium terug begonnen ze als duidelijke Black Sabbath-adepten, weliswaar al met een eigen gezicht (niet in het minst dankzij de lieftallige zangeres Sara), maar toch erg schatplichtige aan die fuzzy gitaarriffs. Messsa is echter een band die met elke plaat een goeispurt neemt en dat houden ze consequent vol. Ze zijn niet bang om te experimenteren met nieuwe stijlelementen en andere genres, maar weten dat wel steeds zodanig in te passen dat het naadloos aansluit bij de basissound. Op voorganger ‘Close’ doken al oosterse elementen op of passeerde er al eens een vleugje gypsy jazz, maar nu gaat men nog verder en werden de songs er enkel maar dynamischer op. Wat meteen opvalt in opener ‘Void Meridian’ en op de rest van dit album nog erg vaak duidelijk wordt, is een liefde voor de new wave en goth rock van de jaren ’80. Die typische basloopjes uit de wave- en postpunkperiode integreren perfect in het geheel en ook al heeft het iets ‘retro’, toch houdt het meteen ook afstand met het leeuwendeel van de zogenaamde female fronted bands met een hang naar een vintage sound (Blues Pills, Gggolddd, Jess And The Ancient Ones,...). Maar er is veel meer dan dat. In ‘Reveal’ wordt initieel een Americana-sfeertje met een lekker stukje slide gitaar opgevoerd, maar dan is er plots een stevige overgang naar zware gitaren en meer opgejaagd drumwerk, wat weer een aangenaam spanningsveld creëert. Na het vrij heftige ‘Fire On The Roof’ bezorgen ze je even kippenvel met ‘Immolation’, een prachtig duet tussen een piano en Sara’s gevoelige zang, alvorens de song in de tweede helft omkantelt naar heaviër regionen en stergitarist Alberto zich helemaal mag uitleven met de nodige solo’s, leads en licks die tonen wat hij in zijn mars heeft zonder een shredder-egotrip op te zetten. En dan is er nog het weemoedige ‘The Dress’, waarin een gedempte trompet een rokerig jazzsfeertje neerzet en de rest van de muzikanten mooi mee volgt. Aan variatie en dynamiek is er dus duidelijk geen gebrek op ‘The Spin’. Is er dan echt geen minpunt op te noemen aan dit werkstukje? Eigenlijk niet, nee!
