Updated 21/05/2022
SEPTICFLESH
Modern Primitive
Wanneer Septicflesh zich roert, gaat dat hier op de redactie niet ongemerkt voorbij. Iedereen met een gezonde smaak voor extreme metal staat dan tekeer te gaan als een gek bovenop zijn bureau, terwijl de rest zich in allerijl uit de voeten maakt om de schuilkelder op te zoeken. Deze werd aangelegd ten tijde van de koude oorlog, voor als de Russen zouden binnenvallen, dus misschien moeten we deze toch nog maar even in ere houden nu dat niet langer een hypothese vormt. Maar dit terzijde, we hadden het over Septicflesh?! Sinds zij in 1990 hun eerste stapjes zetten en mee het gezicht van de Griekse black en death metalscene gingen bepalen, hebben zij nog nooit teleurgesteld … behalve toen ze er in 2003 de blok (tijdelijk) op legden. Live spelen was er in de eerste fase ook nooit bij, iets wat we altijd jammer vonden. Sinds ze in 2007 echter hun tweede adem vonden en gitarist Chris Antoniou als volwaardig klassiek componist afstudeerde in Londen, is alles heel snel in een stroomversnelling beland. Comeback-album ‘Communion’ was meteen een schot in de roos en hun shows bleken steevast knallers. Men won muzikaal flink aan complexiteit en weinig bands slagen erin om zo’n naadloos aansluitende combinatie van black/death metal en klassiek te creëren. Komt er nog bij dat de meeste bands daarvoor ook beroep moeten doen op een buitenstaander, maar Chris weet precies hoe hij extra dramatiek, angstgevoelens of pure horror moet opwekken met een symfonisch orkest aan zijn zijde … zonder gekunsteld over te komen. Dat is op hun nieuwste worp ‘Modern Primitive’ niet anders. Nu was ‘Codex Omega’ naar goede gewoonte een moeilijk te overtreffen werkstuk, maar op één of andere manier slaagt Septicflesh er toch steeds in om dat weer op zijn minst te evenaren. Het begint meteen goed met ‘The Collector’: een dreigende midtempo stamper met een oosters aandoende stemming en een bombastisch orkest dat alle emoties in de song tot overweldigende proporties doet aanzwellen. Dat omineuze gevoel zit ook in het snellere ‘Hierophant’, waarin gitarist Sotiris Annunaki V zijn vermaarde klare zang nog eens bovenhaalt, iets wat we altijd graag hoorden. ‘Neuromancer’ zorgt voor interessante contrasten, want ook al is het in se best wel een erg brutale song vol duisternis, tegelijk zitten er toch enorm melancholische stukken in die je kippenvel bezorgen. Dé uitschieter van de plaat is volgens ons echter ‘Coming Storm’, een nummer dat muzikaal de titel helemaal waarmaakt. De song lijkt langzaam aan te zwellen als een orkaan, met een glansrol voor het Praagse orkest dat vooral met de strijkers een opgejaagd gevoel opwekt, alsof de wind je om de oren slaat en je moet maken dat je een schuilplaats kan vinden. Halfweg valt alles plots stil en hoor je enkel een eenzame, weemoedige sopraan zingen, alsof je even in het oog van de orkaan zit en de tijd even stilstaat. Niet voor lang, want voor je het weet, neemt de wervelwind enkel in kracht toe en gaan de koperblazers en strijkers een duel aan, terwijl de hakkende gitaarriffs en denderende dubbele basdrums alle meters in het rood jagen. Wat. Een. Song! Zeker als je nagaat dat de andere acht stukken op dit album stuk voor stuk pareltjes zijn, begrijp je pas écht wat voor een klasbak dit is. Is er dan niks negatiefs te melden over ‘Modern Primitive’? We zouden kunnen zeggen dat 38 minuten niet echt lang is als je vier jaar de tijd had sinds je vorige studioalbum, maar wat ons betreft primeert kwaliteit boven kwantiteit.