Graspop 2024: Feest in Blubberland
In afwachting van ons uitgebreid verslag in de print-editie van Rock Tribune geven we alvast een (relatief) kort overzicht van de hoogtepunten van de 27ste editie van Graspop Metal Meeting die de geschiedenis ingaat als ‘The Mud Edition’.
Donderdag
ALICE COOPER - Foto: Gino Van Lancker
Al meteen op de eerste dag viel op dat het boeken van Tool als headliner een succesvolle zet was. De band was de jongste jaren amper te zien op de Europese podia en op het terrein viel het aantal band-shirts niet te tellen. Het excentrieke viertal koos niet voor de hits, op ‘Schisma’ en slotsong ‘Stinkfist’ na dan, maar imponeerde verder met een bijzonder zorgvuldig georkestreerde visuele show én een uitstekend geluid. Ondanks een regenachtige dag in de benen, bedankten de fans met veel enthousiasme. Nochtans had ook mede-headliner Alice Cooper net daarvoor een puik concert neergepoot. De 76-jarige shockrocker pakte wél uit met een puike selectie hits uit zijn bijna 60-jarige carrière en haalde er zelfs zijn favoriete boa constrictor bij. Van oude rakkers gesproken: ook Megadeth streed op het scherpst van de snee en Kerry King bewees dat hij ook zonder Slayer het publiek uit zijn hand kan laten eten. Nog eerder op de dag hield Stake de Belgische eer hoog. De band vierde op GMM hun twintigste verjaardag, maar nam tegelijkertijd afscheid van gitarist Cis Deman. Daar viel muzikaal niets van te merken, getuige de contrastrijke set die alweer ziedende razernij perfect wist te combineren met stillere, zelfs ingetogen passages. Ook een opvallende verschijning: Babymetal. De Japanse meidenband wordt weleens smalend de metalversie van K3 genoemd en pakt vooral vocaal iets anders uit dan hardrockers gewoon zijn, maar de strak spelende band, allemaal getooid met alles verhullende maskers, pootte een sound neer om U tegen te zeggen. De meeste metalfans vonden er niets aan, maar het heeft wel iets.
Ook in de regelmatig overvolle Marquee viel moois te beleven. Asinhell – met Volbeat-frontman Michael Poulsen op gitaar – slingerde een ferme klad death metal in de tent, maar moest de duimen leggen voor de black-‘n-roll van Kvelertak. Op hun beurt konden deze Noren niet anders dan hun meerdere erkennen in de bevreemdende dark wave van †††, het op elektronica geschoeide zijproject van Deftones-zanger Chino Moreno en diens gitarist Shaun Lopez.
De Metal Dome bleek dan weer het speelveld van de Maori van Alien Weaponry. Hoewel de Nieuw-Zeelandse jongens amper de puberteit ontgroeid zijn, weten ze hoe groovy thrash moet klinken. Hun bijna landgenoten van Ne Obliviscaris zetten daar op sublieme wijze hun soms heftige, soms ingetogen black metal tegenover.
ALIEN WEAPONRY - Foto: Istvan Bruggen
Vrijdag
FEAR FACTORY - Foto: Istvan Bruggen
Op de tweede dag counterde Bruce Dickinson de regenbuien met een schitterende set. Het is ondertussen 22 jaar geleden dat de Iron Maiden-frontman het nog eens solo probeerde, maar zowel de oude als de nieuwe songs kregen open doekjes. ‘Tears Of The Dragon’ zorgde voor kippenvel van aan de dranghekkens tot ver voorbij de bijzonder modderige midenstrook. Op de andere Main Stage bewees Dino Cazares dat de reïncarnatie van zijn Fear Factory meer dan reden van bestaan heeft. Zoals in de jaren negentig wordt het niet meer, maar de industrial pioniers speelden het beste concert in jàren. Je bent voor of tegen Electric Callboy, dat weten we al van de passages op Alcatraz, maar op GMM zag de band de rijen voorstanders wel tot héél ver voorbij de geluidstoren uitdijen. Of dit nu metal is of niet? Geen mens van de doldriest door het slijk jumpende menigte heeft een boodschap aan die discussie: de Duitse boys triomfeerden! De melodieuze muziek van Avantasia, het symfonisch getinte project van Edguy-opperhoofd Tobias Sammet, stond daar haaks op en sprak een totaal ander publiek aan. Zij genoten van een mooie set met opvallende gastbijdragen van Magnum-icoon Bob Catley en de ongeneeslijk zieke Pretty Maids-zanger Ronnie Atkins. De nacht beloofde een inspirerend duel tussen Judas Priest en Five Finger Death Punch, oftewel de oude krijgers en mede-uitvinders van de heavy metal tegen de immens populaire Amerikanen die vandaag de wereld aan hun voeten hebben. Judas Priest stond voor de achtste (!) keer op Graspop. Boegbeeld Rob Halford heeft de jongste jaren aan zijn door drank en drugs geteisterde lichaam gewerkt en kwam opvallend fitter voor de dag. Gedreven door een sterk acterende gitaartandem bewees de band nog lang niet versleten te zijn. Het anthem van de GMM-nacht blijft afsluiter ‘Living After Midnight’ dat oud én jong massaal aan het headbangen kreeg. Onder aanvoering van woelwater Ivan Moody, die overigens de mannen van Priest uitvoerig bedankte, zette Five Finger Death Punch daar een zonder meer in-druk-wek-ken-de show tegenover. Een 11-jarige op de eerste rij kreeg al snel de hoed van Moody cadeau en de lichtshow was top. Maar ook muzikaal plaatste de band een absoluut orgelpunt na dag twee.
Andere opvallende prestaties kregen we van het alles en nog wat omver walsende Dying Fetus in de Marquee en de bijzonder potige ‘desert-rock’-set van High on Fire die het in de Metal Dome net op punten haalden van stoner-legende Fu Manchu. De (terechte) topper in de tent bleek evenwel Graveyard dat zich in menig top vijf van de bezoekers wist te nestelen.
Op de Jupiler Stage ten slotte deed Biohazard het licht uit. De New Yorkers baanden mee de weg voor de huidige generatie hardcorebands en velen kunnen er ook vandaag nog steeds een puntje aan zuigen.
JUDAS PRIEST - Foto: Gino Van Lancker
Zaterdag
LIMP BIZKIT - Foto: Gino Van Lancker
Misschien de meest opvallende speler op dag drie: eindelijk de zon! En het was al meteen alle hens aan dek op de Main Stage waar Spoil Engine met een ongemeen strakke set de muzikale debatten op scherp stelde. Of dit een eenmalige comeback was, weten we niet, maar als we de jongens een tip mogen geven: doorgaan! Fleddy Melculy deed er nog een schep bovenop en verhief ‘T-shirt van Metallica’ tot het lijflied van de echte metalfans. Steel Panther mag dan al jaren dezelfde show neerzetten, de pikante humor van zanger Michael Starr en de vunzige praat van gitarist Satchel doen het nog steeds opperbest. Tal van dames showden hun blote bast en de band brak tijdens ‘17 Girls In A Row’ naar eigen zeggen het wereldrecord van aantal dames op het podium. Ook nu weer schoven de toeschouwers in ontelbare rijen dik aan voor de rockers uit LA die middels drummer Stix ook een geslaagde pastiche brachten op de eenarmige Def Leppard-drummer Rick Allen. Ice Nine Kills had alweer een paar bloederige moorden in petto, maar wist daar muzikaal niet bepaald veel tegenover te stellen. Veel sfeer en een hoog showgehalte, dat wel, maar of dat volstaat voor een verdere doorgroei? Mr. Bungle ontpopte zich dan weer tot dé vreemdste eend in de GMM-bijt. Faith No More-frontman Mike Patton bleek alweer de zotste van de hoop, terwijl Anthrax-gitarist Scott Ian en drumbeest Dave Lombardo de doldwaze covers vakkundig wisten neer te poten. Britse metalcore is vandaag immens populair en dat inspireerde While She Sleeps en Architects tot een duel op het scherp van de snee. De strijd eindigde onbeslist, want beide bands bewezen dat het echt wel snor zit met de toekomst van de harde muziek. Architects headlinet trouwens in augustus op Alcatraz en we zagen op GMM dat dit echt wel terecht is! Limp Bizkit toonde aan de vergane glorie een relatief begrip is. De in fluo uitgedoste Fred Durst mankeert nog steeds een paar vijzen, maar de hits blijven staan als een huis. Wes Borland leende zijn gitaar even uit aan een Frans jochie dat ‘Faith’ verbazend goed wist te brengen. Dé topper van de dag was echter Bring Me The Horizon. Vierde keer op GMM en eindelijk hebben ze die felbegeerde én verdiende headline-positie te pakken. Terecht? Geen twijfel mogelijk: de metalcore-sensatie veegde alle discussies in een handomdraai van de stage met een visueel machtig spektakel en een korf vol adembenemend gebrachte songs.
De ‘oudjes’ lieten zich evenwel ook op zaterdag niet onbetuigd. Op Glenn Hughes na dan. De bassist/zanger eerde de Mark III-Mark IV-era van Deep Purple, maar probeerde net iets te veel op David Coverdale (en Ian Gillan) te lijken. De drie platen uit die periode zijn sowieso al niet de beste en daar konden opener ‘Stormbringer’ en een flets gebracht ‘Burn’ als afsluiter niets aan veranderen. Het concert van Uriah Heep was wél echt af. Zelfs de jongere hardrockers luisterden met open mond naar de immense klasse die de band al sinds 1969 onophoudelijk tentoonspreidt. Waarom dit niet op het hoofdpodium staat, blijft een ondoorgrondelijk raadsel.
Nog niet zo oud, maar stilaan ook een legende is Abbath die in de Marque de puntjes op de i zetten met een mooie ode aan zijn vorige band Immortal. De Metal Dome was dan weer veel te klein voor Pain (mooie show trouwens) en het Belgische Brutus. Wat een show van drumster/zangeres Stefanie Mannaerts en haar twee kompanen! Tot ver buiten de tent genoot het publiek van het trio dat de gesmaakte Belgische aanwezigheid op dag drie meer dan uitstekend wist te bekronen.
BRUTUS - Foto: Istvan Bruggen
Zondag
SCORPIONS - Foto: Gino Van Lancker
Volop genieten van de zon op de laatste dag van een uiteindelijk toch wel zeer geslaagde editie 2024. En dat inspireerde ook Atreyu op de Main Stage tot een prima prestatie, al kunnen we een zweempje vergane glorie niet ontkennen. Idem gevoel bij Extreme. De band begon uitstekend, maar na een drietal nummers sukkelden Gary Cherone en zijn maats de put der vergetelheid in. Nuno Bettencourt probeerde nog enigszins de meubelen te redden en ‘More Than Words’ werd massaal meegezongen, maar daarmee is ook alles gezegd. Ook Black Stone Cherry toonde zich niet van zijn beste kant, al schoot het muzikale gehalte met een ruk de hoogte in. Jaren geleden voorspelden we de band een mooie toekomst, maar die mening moeten we stilaan herzien. Eentonigheid haalt helaas de bovenhand en als de band het niet in andere gaten giet, zakken ze binnenkort verder op de line-up. Rival Sons krikten het niveau stevig op en oogstten veel applaus, maar hun best wel ingewikkelde bluesrock kon ondergetekende al bij al niet echt bekoren. Meteen daarna gooide Ice-T met Body Count wél een bom van jewelste in het publiek. Met hun naadloze mix van punk, thrash - ‘Raining Blood’ spelen bleek gewaagd, maar geslaagd - en ziedende hiphop pakten ze moeiteloos het publiek in. In denderende vaart sloeg de band de ene nagel met koppen na de andere genadeloos de Desselse grond in. ‘Manslaughter’, ‘Necessary Evil’, ‘Psychopath’ en het bittere, maar indrukwekkende ‘No Lives Matter’ effenden het pad voor een gesmaakte medley/ode aan The Exploited (‘War’/‘UK 82’/‘Disorder’). Ice-T’s zoon Tracy Marrow Jr. kreeg een plek in de spotlights en zelfs zijn 8-jarige dochter Chanel werd op het podium gehaald om ‘Belgiuuumm’ in vervoering te brengen. Het onvermijdelijke ‘Cop Killer’ joeg de energiemeter diep in het rood en toen ‘Born Dead’ de set afsloot, tikte de klok al ver overtijd. En dan moest het beste nog komen, want wat Corey Taylor op de South Stage neerpootte, was van memorabel niveau en (toegegeven, dit is een persoonlijke mening) van het beste dat dit weekend op de GMM-podia te horen was. Taylor liet rauwe emotie en krachtige zang hand in hand gaan en grossierde in topnummers met zowel pakkende ballads en bloedmooie rock uit zijn solowerk en Stone Sour-catalogus als een handvol Slipknot-songs zoals ‘Before I Forget’, ‘Snuff’ en afsluiter ‘Duality’. Deep Purple moest de vlag van de classic rock hooghouden. Hoewel de reguliere pers lovende kritieken schreef, houden wij ons liever op de vlakte. Ian Gillan had duidelijk last van een weerbarstige stem en klonk nu eens subliem en dan weer schor. De legendarische frontman liet zijn (al even legendarische) band daardoor net iets te veel de vrije hand. En dan verzandt het concert als snel in keyboardsolo’s (mooi en virtuoos maar even vaak niets ter zake doend) en lange instrumentale passages. Gelukkig bewees Simon McBride uit het allerbeste gitaristenhout te zijn gesneden en was er ‘Smoke On The Water’ om de boel pas echt te laten ontploffen. Terwijl de vermoeidheid stilaan door de publieksgelederen sloop, bewees Scorpions dat ze nog steeds een waardige headliner zijn. Klaus Meine sloeg de bal al eens mis, maar nieuw is dat niet. Dat Mikkey Dee een echte verrijking voor de band is, hamerde de Motörhead-trommelaar er keer op keer in. ‘Wind Of Change’ (actueler dan ooit) creëerde een zangstonde zoals we er nog niet veel hebben meegemaakt en ‘Big City Nights’ plaatste een eerste orgelpunt alvorens de band een blik emoties opentrok met ‘Still Loving You’ en de genadeslag gaf met ‘Rock You Like A Hurricane’. Festivalafsluiter Machine Head zorgde niet voor verrassingen, maar etaleerde hun immense klasse genadeloos met meeslepende grooves en een werkelijk sublieme intensiteit. Ondanks vier dagen baggeren in de modder genoten de die hards mateloos van songs als ‘Davidian’ en ‘Halo’ en werd het beuken tot de laatste seconde.
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we op de laatste dag amper tot aan de andere podia gesukkeld zijn, maar we hoorden uitstekende woorden over Zulu en een naar verluidt indrukwekkend Slaughter To Prevail op de Jupiler Stage, terwijk Future Palace en Dream State triomfeerden in de Metal Dome. In de Marquee wist Ihsahn eerst solo en dan met Emperor de tent twee keer op rij tot een kookpunt te brengen.
SLAUGHTER TO PREVAIL - Foto: Istvan Bruggen
Een uitgebreid verslag met véél foto’s vindt u over enkele weken in de volgende editie van Rock Tribune. Reserveer alvast uw exemplaar in de winkel of neem gewoon een abonnement, dan hoeft u zeker niets te missen.