Updated 30/12/2022
LA MUERTE: Niet gecalculeerd
Dee-J is een ‘Brusseleir’. Hoewel de goede man al tientallen jaren niet meer echt in Brussel woont, maar in een dorpje in de periferie, heeft hij nog steeds een haat-liefdeverhouding met zijn stad en diens vernieuwingsdrang. Dat Brusselse hoor je ook in z’n band La Muerte: hard en gevaarlijk, maar ook uitdagend en invloedrijk. Iets wat moeilijk te beschrijven is, maar waar je wel meteen van aanvoelt dat het integer en authentiek is.
Toen ik hoorde dat Michel Kirby voor de nieuwe plaat wat meer actief was en dat ook Deha weer betrokken was, verwachtte ik wat meer Wolvennest-invloeden. Maar die kant zijn jullie niet opgegaan?
‘Inderdaad klinkt de plaat niet als Wolvennest. Dat komt wellicht omdat mijn DNA erg aanwezig is. Ik speel niet orthodox, maar baseer me eerder op klanken en zodra ik ergens in te horen ben, klinkt het meteen als La Muerte. Begrijp me niet verkeerd, ik wil de andere mannen zeker niet wegzetten als sessiemuzikanten. La Muerte is een democratie en iedereen draagt bij aan de muziek. Dat was nu trouwens nog veel meer het geval dan bij de vorige plaat. Maar wat er ook gebeurt, we blijven altijd als La Muerte klinken. Wat soms een zegen is, maar soms ook een vloek.’
Als je kijkt hoe men nu op jullie reageert, lijkt het wel alsof iets of iemand heeft besloten dat La Muerte ‘hip’ is geworden. Alsof het een soort geheim is wat enkel de échte Belgische muziekfans kennen. Hoe voelt dat voor jou?
‘Inderdaad, als je maar lang genoeg je eigen ding blijft doen, lijkt dat te gebeuren. Dat zie je nu bijvoorbeeld ook bij de Swans. In de jaren 80 konden ze met moeite 150 man in een halflege zaal krijgen en nu zijn hun shows steevast uitverkocht. Misschien geldt dat ook wel voor ons en dat is tof natuurlijk, maar we blijven toch steeds wel underground. Ik denk dat La Muerte altijd een band is waar je ofwel weg van bent of een godsgruwelijke hekel aan hebt. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat we ook erg moeilijk te omschrijven zijn. We passen niet netjes in één hokje; in één scene.’
En wat komt er nu?
‘Elke plaat is mijn laatste plaat. Ik denk niet aan de volgende. Ik maak weinig plannen, maar laat me door m’n gevoel leiden. Ook deze ‘tweede carrière’ was niet gepland. We werden gevraagd voor een klein optredentje ergens, dus dat hebben we toen gedaan. Toen kreeg ik het gevoel dat ik nog niet alles muzikaal had gezegd, dus kwam er een EP-tje. Toen nog een optreden, misschien een liveopname, een album, nog een festival, … en dan zit je plotseling zes jaar verder. Dus wat er nu verder komt? Onze releaseparty op 25 januari in de Botanique in Brussel, met Hemelbestormer en Terrifiante. Hier hebben we veel zin in, vooral ook omdat we erg onder de indruk zijn van Hemelbestormer en natuurlijk van mede-Brusselaars Terrifiante.’
Een meer uitgebreide versie van dit artikel lees je in RT 212.