... / Story's / Markant / ROLO TOMASSI: Wedergeboorte, groei en vernieuwing
Markant

ROLO TOMASSI: Wedergeboorte, groei en vernieuwing

Met het album ‘Time Will Die And Love Will Bury It’ uit 2018 boorde het Engelse Rolo Tomassi zonder al te grote koerswijzigingen plots een nieuw publiek aan. En dat verraste toetsenist James Spence behoorlijk: ‘We waren enorm gelukkig toen we die plaat opnamen, maar blijkbaar was de klik met het publiek nog groter dan we konden vermoeden.’ Aan de band de loodzware taak om zo’n fantastische plaat met het nieuwe, zesde album ‘Where Myth Becomes Memory’ te overtreffen …

Eigenlijk heeft de progressieve metalband – die net zo veel jazz- en black metal-invloeden herbergt als pop – altijd stoïcijns zijn eigen koers gevaren. Zonder grote schommelingen, wijzigingen of incidenten. Na de release van ‘Time Will Die And Love Will Bury It’ (dat we vanaf nu kortweg ‘Time Will Die’ zullen noemen), kwam de band echter toch even in onrustig vaarwater terecht. Spence zijn zus Eva – frontvrouw van Rolo Tomassi – verhuisde naar de Verenigde Staten, terwijl de rest van de band achterbleef in het Verenigd Koninkrijk. Je kunt je voorstellen dat de uitdagingen er met alle Covid-19 restricties niet minder op werden. Maar die horde richting de totstandkoming van ‘Where Myth Becomes Memory’ werd door het vijftal soepeltjes genomen. ‘Het was niet zo gecompliceerd als het had kunnen zijn’, aldus Spence. ‘Ik denk dat de manier waarop we werken er al op aansloot. We schrijven immers vaak de muziek als viertal. We ronden de nummers af, nemen demo’s op en geven ze aan Eva. Zij werkt er dan in haar eigen tijd aan en dat is ook exact de manier die zij prefereert. Zodat ze niet echt druk voelt om ter plekke met ideeën te moeten komen of er bij repetities wat bij hangt, terwijl wij nog dingen aan het uitzoeken zijn. Het enige verschil met weleer was denk ik dat Eva en ik vaak samen kwamen om ideeën te bedenken voor vocale arrangementen. En ze had vast graag met ons in de studio in het Verenigd Koninkrijk de vocalen afgerond, maar door de Covid-19 restricties bleek dat logistiek helaas niet haalbaar. Dan had ze voor én na de opnames tien dagen in quarantaine gemoeten; twee keer dus. Dat was niet te doen, want dan had ze vijf weken vrijaf moeten nemen. De studio in New Jersey waar ze nu opnam ligt vlakbij waar ze woont, dus dat was een eenvoudige oplossing voor het probleem.’

Rolo Tomassi

Hoe begin je aan een plaat waarbij de verwachtingen door diens voorganger zo gigantisch hoog zijn? ‘We namen een stapje terug en overzagen ons laatste album: we bedachten na twee jaar ervoor getourd te hebben wat we beter hadden kunnen doen. Als je een plaat hebt opgenomen, leer je enorm veel wanneer je het live gaat spelen. Dan zie je hoe je live een connectie maakt met zo’n plaat, maar ook hoe het publiek dat doet natuurlijk. Er worden dan nieuwe paden onthuld, die je misschien nog niet zag toen je de plaat opnam. Je krijgt dan vanzelf een beter idee over wat je meeneemt naar een volgend album. We wilden niet ‘Time Will Die deel 2’ maken. Het moest anders zijn, maar er wel verder op voortborduren. Het album klinkt dan ook anders genoeg dan zijn voorganger en je hoort duidelijk de vooruitgang. Er zit veel meer ambitie in de afzonderlijke nummers. Op vorige platen had je eigenlijk wel het hele album nodig om ons volledige bereik en ambitie te kunnen overzien. Dit keer hebben we onszelf uitgedaagd om elk nummer een reis op zichzelf te laten zijn. Het intro van ‘Drip’ voelt bijvoorbeeld als een soort industrial experiment – het is heel wreed en noisy – en daartegenover staan nummers als ‘Closer’, met ambient pianostukken. We hebben er goed op gelet dat alles in balans was.’

“Het is leuk dat we na zes albums nog steeds risico’s kunnen en durven nemen.”

Tegelijkertijd is ‘Where Myth Becomes Memory’ een plaat die je volgens Spence ook prima als een op zichzelf staand iets kunt zien. ‘Je hebt voor dit album niet echt context nodig over de band. Ik denk dat dat de eerste keer is. De vorige albums zijn met name geschreven voor mensen die al fan waren van de band. Je moest onze eerdere albums horen om de context echt te begrijpen. Ik denk zelf dat je naar deze nieuwe plaat heel goed als een op zichzelf staand ding kunt luisteren. Misschien wordt dan vanzelf ook wel voldoende interesse gewekt om ook de rest van onze discografie te checken. En dan zie je dat alle puzzelstukjes samen komen. De plaat is net als al onze vorige albums overigens gemaakt om van begin tot eind te beluisteren. Om er écht van te genieten, heb je al die contrasterende stukken nu eenmaal nodig.’

Voor het eerst nam de band een risico dat ze nog niet eerder had genomen. Spence: ‘Er staan twee nummers op de plaat die we afrondden in de laatste repetitie voor we de studio in doken. De openingstrack, bijvoorbeeld. Die klonk aanvankelijk heel anders. De structuur was meer zoals ‘Closer’, maar met een ander akkoordenschema. We vonden dat we dat niet konden maken, omdat het in principe hetzelfde nummer leek te zijn. We probeerden iets anders, maar er was geen tijd meer om er een demo van op te nemen. Dat hebben we niet eerder zo gedaan. Ik wilde het moment dat we de studio in doken altijd 100% voorbereid zijn, zodat we niet tegen verrassingen aan zouden lopen of er fouten zouden ontstaan. Gelukkig ontdekten we dat ook die laatste ideeën goed uitpakten. Ik ben heel blij met de gok die we namen, want de openingstrack is denk ik mijn favoriete nummer van de plaat. Het klinkt als iets dat we niet eerder hebben gedaan. Het is leuk dat we na zes albums nog steeds risico’s kunnen en durven nemen. Dingen die mij oncomfortabel laten voelen.’

Een meer uitgebreide versie van dit artikel lees je in RT 205.