Updated 27/05/2024
ROTTING CHRIST: Terug in de tijd
Met zo’n 37 jaar op de teller behoren de gebroeders Tollis, het dynamische duo achter Rotting Christ, zo’n beetje tot de éminences grises van de black metalscene. In hun begindagen werden ze wat schamper bekeken, maar ze duwden door en werden zo’n beetje de godfathers van de Griekse, en bij uitbreiding Mediterrane black metal. Zopas verscheen hun veertiende album ‘ΠΡΟ ΧΡΙΣΤΟU (Pro Xristou)’, na een stilte van maar liefst vijf jaar, dus leek het opportuun om zanger/gitarist Sakis eens te bellen. We moeten ons gesprek enkele keren onderbreken, want sinds hij zelf het bandmanagement doet, wordt Sakis constant gebeld om zaken te regelen. Toch blijft hij even geduldig en hartelijk als altijd… Het leven van een rockster is lang niet alleen glamour!
Sakis, toen jij en je broer Themis in 1987 Rotting Christ oprichtten, waren veel mensen daar vrij sceptisch over: een Mediterrane band in een zogenaamd ‘noordelijk’ of Scandinavisch genre als black metal, wie haalde het in zijn hoofd?! 37 jaar later behoren jullie tot de weinige overlevenden van die tijd en hebben jullie een wereldwijde fanbasis. Dat moet je toch wel trots maken?
‘Weet je, trots is wat ons gaande houdt. Destijds nam inderdaad niemand ons serieus als Griekse band en het ging er vrij fundamentalistisch en strikt aan toe. Het was vaak erg moeilijk en als band uit het zuiden of het oosten werd je niet voor vol aanzien, wat toch problemen opleverde begin jaren ’90. Wie iets anders wilde doen, werd als een freak bekeken, maar onze toewijding aan de muziek hield ons op de been en zo hebben we het respect van de fans gewonnen. Hoe ouder je wordt, hoe belangrijker dat respect voor je is. Ik geef niet om veel geld of een luxeleven, maar ik heb mijn muziek en kan daarmee doen wat ik wil.’
In de beginjaren ging jullie carrière wat op en neer, maar sinds 2007 lijkt Rotting Christ zowaar een tweede jeugd te hebben gevonden. Na bij Season Of Mist te hebben getekend, vonden jullie je bandsound opnieuw uit en sindsdien werd er niet meer achterom gekeken. Weinig bands slagen erin om na twintig jaar voor zo’n vernieuwing te gaan en er populairder mee te worden dan ooit!
‘Daar is een goede reden voor: in 2007 werd mijn eerste kind geboren. Voordien nam ik alles minder serieus en feestte ik erop los, maar plots krijg je als vader een enorme verantwoordelijkheid en dan moet je zorgen voor brood op de tafel. Toen we ‘Theogonia’ schreven, werkten we harder dan ooit voorheen en vervolgens gooiden we ons keihard op onze concerten, meer dan ooit. Dat maakte me meer toegewijd dan ooit en we staan er dan ook altijd. Natuurlijk ging ik daardoor als muzikant beter verdienen, maar dat geld gaat allemaal naar mijn familie en naar mensen in mijn omgeving die het moeilijk hebben. Vandaag is toeren de enige manier om als muzikant nog je kost te verdienen, dus zijn wij zowat constant op pad. En ja, daarnaast doe ik zelf ons management, onze promotie, onze social media,… Maar hey, ik mag niet klagen, want het feit dat ik het zo druk heb is ook een teken dat we graag gezien en gehoord worden. Met het ouder worden zou je al eens liever thuis in je luie zetel zitten, maar als je dan live speelt en al die blije gezichten ziet, dan weet je waarvoor je het doet.’
‘ΠΡΟ ΧΡΙΣΤΟU (Pro Xristou)’ betekent ‘Voor Christus’, in die zin dat het over de tijden voor het christendom gaat… al verschilt dat van regio tot regio. Maar het is echt wel een conceptplaat geworden dus, iets wat je nog niet zo vaak deed.
‘We trokken heel vaak doorheen Europa en net als in Griekenland zijn veel oude monumenten van voor de kerstening. De heidense culturen hadden een groots verleden en alle landen hadden hun eigenheid, maar sinds het christendom alles overnam, is er zoveel veranderd. Dat inspireerde me om mijn zorgen daarover neer te schrijven. Het is een eerbetoon aan de macht van de heidense wijsheden, tradities en kennis die helaas vernietigd werden door de komst van het christendom. Ik las veel over de geschiedenis van de Europese volkeren en nam twee jaar de tijd om stap voor stap deze plaat te schrijven. Het onderwerp ligt me na aan het hart, maar we zijn al lang het ‘Fuck Christ!’-niveau ontgroeid en wilden een meer gesofisticeerd en historisch verhaal schrijven.’
Aan de titels wordt al duidelijk dat je een trip doorheen het oude Europa maakt. ‘Yggdrasil’ is duidelijk een Scandinavisch verhaal, terwijl ‘Saoirse’ naar Ierland verwijst…
‘Juist! ‘Saoirse’ verhaalt over de laatste heidense Ierse koningen die zich tegen het christendom verzetten. Heel wat van die verhalen zijn helaas vergeten in de moderne wereld en het christendom heeft eigenlijk enorm veel veranderingen gebracht die tot op vandaag een negatieve invloed hebben. Oké, ik moet zeggen dat meer en meer mensen zich zijn gaan afkeren van religie, maar religie blijft een enorme macht over de maatschappij houden.’
Het artwork op de hoes past wel mooi bij die grootsheid en de oude verhalen. Het is een vrij apocalyptisch schilderij dat me doet denken aan de neoklassieke werken van de negentiende eeuw…
‘Het is inderdaad een werk van tweehonderd jaar geleden. Gezien het ‘publiek domein’ is, mochten we het als hoes gebruiken zonder dat we er rechten voor moesten betalen. Voor mij gaat er eenzelfde gevoel van uit als van Bathory’s ‘Blood Fire Death’, echt dat jaren ’90-gevoel. We hadden echt geen zin in een Photoshop-beeld of een AI-verzinsel, maar in een echt ambachtelijk schilderij. Je ziet er de vernietiging van oude culturen op zoals dat ook in de teksten terugkomt.’
Een meer uitgebreide versie van dit artikel lees je in RT 222.