Updated 09/12/2025
1914: De oorlog die nooit stopt
Oekraïne roept associaties op met oorlog en ellende. Niettemin is het land de bakermat van een aantal getalenteerde metalbands, waarbij 1914 er ontegensprekelijk uitspringt. De groepsnaam refereert rechtstreeks naar het jaartal waarin de Eerste Wereldoorlog startte, een thema waarrond dit gezelschap zijn hele carrière uitgebouwd heeft. Op het vierde album, ‘Viribus Unitis’, is de band erin geslaagd in zijn beperkende conceptuele raamwerk toch weer een nieuwe en geslaagde invalshoek te vinden. Muzikaal vertrouwd in de oren klinkend, met zijn brute en razende doom/death metal met een black metalrandje, maar toch weer net dat tikkeltje anders om te blijven boeien. En met een trieste knipoog naar het heden. Een interview met een band die resideert in een land in oorlog is op zich al anders. Derhalve is het gesprek met frontman Dmytro Kumar allesbehalve een standaardinterview.
Dat begint al bij de begroeting. Meestal gaat deze gepaard met een vriendelijk ‘hoe gaat het?’, gevolgd door wat ditjes en datjes om het ijs te breken en de toon te zetten voor de rest van het gesprek. Niet zo hier. ‘Wanneer mensen mij vragen hoe het gaat, antwoord ik simpelweg: ‘ik kom uit Oekraïne, daarmee weet je genoeg.’’ Het gesprek vindt plaats eind september, op een moment dat Rusland in zijn ondertussen bijna vier jaar durende oorlog met zijn westelijke buurland nog een versnelling hoger lijkt te schakelen en er plots in diverse andere landen ongeïdentificeerde drones opduiken. Ten tijde van het vorige album, ‘Where Fear And Weapons Meet’, was er nog geen oorlog, dus de eerste vraag is wat de impact is geweest van de Russische invasie op het schrijfproces van de nieuwe plaat en de band in zijn geheel. ‘Correctie’, luidt het antwoord, ‘we zijn al in oorlog sedert 2014, toen Rusland de Krim binnenviel. En in 2022 is er de grootschalige invasie bijgekomen, wat ons uiteraard allemaal zeer hard getroffen heeft. Vele van onze vrienden zijn gestorven in de loopgraven, iedere dag worden we aangevallen met drones en kruisraketten. Iedereen heeft hier een app op zijn telefoon waarop een waarschuwing gegeven wordt over hoeveel uren een drone-aanval verwacht wordt en je meteen ook weet hoe kort je nachtrust zal zijn. Iedereen is hier haast vergeten wat het is om een normale nacht te hebben waarin je gewoon acht uur kunt slapen. We proberen er niettemin mee te leven en er het beste van te maken.’
‘We zijn allemaal gerekruteerd door het leger, maar ikzelf zit pas in de derde lijn. Wie in de eerste lijn zit vecht effectief aan het front, mensen in de tweede lijn zitten stand-by in de kazerne. In de derde lijn zitten gewone burgers. Maar je kunt in principe ieder moment opgeroepen worden, waardoor je continu met onderhuidse stress en angst te kampen hebt. Wijzelf als band proberen onze boosheid en droefheid uit te drukken via onze muziek; het is de enige manier waarop we Oekraïne kunnen helpen. Alles wat we verdienen met de band doneren we aan het leger en dan specifiek aan het regiment van onze gitarist, die in de eerste lijn zit en dus actief meevecht aan het front. We kunnen ondanks alles niet stil blijven zitten en niets doen. Daarom hebben we dan ook besloten dat deze nieuwe plaat er absoluut moest komen. Veel andere bands uit Oekraïne doen momenteel niets meer, wanneer een oorlog uitbreekt, is overleven doorgaans de belangrijkste bekommernis van de mensen. Is er in het Oekraïne van 2025 nog veel plaats voor cultuur of muziek? ‘Nee’, luidt het antwoord. ‘Er zijn geen zalen meer, er zijn geen optredens meer, niets. Er zijn nog een paar kleine festivalletjes, maar hun hoofdbestaan is geld in te zamelen voor het Oekraïense leger.’
Het is duidelijk dat de gebeurtenissen in zijn land een stempel drukken op onze gesprekspartner, want tijdens het gesprek windt hij zich af en toe behoorlijk op. De vraag is dan ook hoe je in een dergelijke toestand op een geconcentreerde manier met de band en met schrijven van muziek bezig kunt zijn. ‘Zeer moeilijk’, luidt het antwoord. ‘Het is niet enkel een kwestie van iedereen te kunnen samenbrengen, maar ook de mentale gezondheid speelt mee. Als je na een zoveelste luchtaanval je ouders en vrienden moet bellen om te horen of iedereen oké is, dat geeft je niet bepaald energie of inspiratie om nieuwe muziek te maken. Het houdt nooit op. Bij ons komt er ook nog bij dat een plaat schrijven niet louter bestaat uit het bedenken van nieuwe riffs, het geheel moet ook sterk zijn. Ik doe constant research voor de verhalen waarover we het hebben, alles moet historisch voor 100% accuraat zijn, waarvoor ik samenwerk met historici uit verschillende landen. Wij spelen niet zomaar muziek, wij brengen verhalen. Voor mij is het absoluut niet interessant om gewoon zonder meer een nieuw album uit te brengen, dat hebben duizenden andere bands ons al voorgedaan. Ik wil een verhaal vertellen, een boodschap uitdragen, kennis overbrengen. Dat is mijn hoofdmissie.’
Een meer uitgebreide versie van dit artikel lees je in RT 235.