Updated 12/09/2025
SILVERSTEIN: Wollige mammoet
Stel, je gaat een nieuwe plaat maken. En tijdens het schrijven kom je tot wel 25 tracks waar je enthousiast over bent. Tussen dat materiaal zitten twee prima nummers die als afsluiter van een album kunnen fungeren. Wat doe je dan? Als je Silverstein heet, is de oplossing heel simpel: dan breng je namelijk in je jubileumjaar – de Canadezen vieren dit jaar dat ze een kwart eeuw bestaan – toch gewoon twee albums uit. Zo verscheen ‘Antibloom’ in februari van dit jaar en ligt nu ‘Pink Moon’ in de schappen. ‘We hadden geen vooropgezet masterplan’, aldus frontman Shane Told. ‘Ik denk dat het ook belangrijk is om dat niet te hebben. De muziek en de kunst moeten voorschrijven wat je gaat doen, en niet omgekeerd. Als we moedwillig gingen proberen om twee platen te maken, zou het misschien geforceerd aan gaan voelen.’
De band kwam bijna als vanzelf op het idee om er dan maar meteen twee albums in een jaar tijd van te maken. Een luxepositie. Want er was simpelweg té veel goed materiaal. Told: ‘Iedereen voelde wel een bepaald soort spanning, want de nummers die we schreven, wilden we allemaal uitbrengen. Toen kwam onze drummer Paul (Koehler – BN) met het idee om er twee platen van te maken en die beide dit jaar uit te brengen, al zijn het wel twee wat kortere albums. Zo werd het meteen een viering van een kwart eeuw Silverstein. Het ontstond organisch en dat vind ik er tof aan. En we hadden zoiets nog nooit gedaan.’ Het was direct ook het enige punt van kritiek dat we hadden op het in februari verschenen ‘Antibloom’: dat het met acht tracks aan de korte kant was. Ook ‘Pink Moon’ kent slechts acht tracks. Told: ‘We hadden er één heel lang album van kunnen maken met zestien nummers. Maar ga je dan acht singles uitbrengen? Dat voelde als té veel en dan zouden veel nummers niet meer de aandacht krijgen die ze verdienen. Wat we nu hebben gedaan, is een goede manier om mensen betrokken te houden. En heel eerlijk: ik heb zelf ook altijd kortere albums leuker gevonden. Ik kom uit de punkrockscene en daar zag je sowieso vaak dat een album onder de dertig minuten klokte. Langer waren ze niet. Ik vind dat persoonlijk te gek. Als je in de auto zit, zit je er vaak ook niet langer in dan 25 minuten en dan kun je met deze speelduur een album van begin tot eind horen. Als je ziet hoe mensen muziek tegenwoordig consumeren, dan valt op dat nummers korter worden. En als dat gebeurt, worden ook albums korter.’

Told schrijft het gros van de teksten. En hij heeft daar in de loop der jaren een bijzondere ontdekking over gedaan: ‘Hoe specifieker ik over een onderwerp schrijf, hoe meer het resoneert met luisteraars. Dat is heel vreemd, want je zou denken dat als het minder specifiek is, het meer mensen aanspreekt. Maar het is precies omgekeerd! Wat ik verder heb geleerd naarmate ik ouder ben geworden, is hoe overeenkomstig we allemaal zijn. We hebben dezelfde wensen en verlangens, waar je ook vandaan komt of hoe oud je ook bent. We zijn allemaal gelijk. En daarom kan een nummer ook zoveel betekenen voor zoveel mensen.’
Wanneer het onderwerp van gesprek wordt verlegd naar Alice Cooper (‘Ik zag hem een jaar of twee geleden op een festival in Europa en Alice heeft het nog steeds’, aldus Told), komen we vanzelf op een kwart eeuw Silverstein: inmiddels mag de band zich net als Cooper ook langzaamaan op gaan maken voor de status van rockdinosaurussen. Told moet er hard om lachen. ‘We doen inderdaad al even mee. Maar ik denk niet dat we dat niveau al hebben bereikt. Hooguit het niveau van zo’n wollige mammoet. Of een mastodont. 25 jaar is wel een ding voor ons.’
Een meer uitgebreide versie van dit artikel lees je in RT 233.
